Voorwoord
Nadat het boek Het verhaal van Schelle en Oldeneel in 2018 is verschenen ben ik geïnteresseerd geraakt in de geschiedenis van deze Buurtschappen.
Ik ben toen bewoners en oud-bewoners gaan benaderen over hun woongeschiedenis.
Dat leverde de nodige gegevens op maar om een completer beeld te krijgen heb ik een beroep gedaan op de volgende instanties en personen.
Veel informatie verkreeg ik via de Collectie Overijssel (voorheen Historisch Centrum Overijssel). Het betreft hier zowel kadastrale gegevens als informatie over de bewoners uit de gemeente Zwollerkerspel. Ook particulieren hebben hun gegevens en foto’s met mij gedeeld, per huisadres staat vermeld uit welke collectie de foto’s zijn verkregen.
Wat betreft Kadastrale gegevens ben ik prima geholpen door oud kadaster medewerker en vrijwilliger bij “Collectie Overijssel”, de heer Wim de Ruiter.
Ook mocht ik gebruik maken van gegevens die al eens uitgezocht zijn door Janny Lalkens – Aalberts en Henri Wolf. Ook in hun bezit zijnde gerechtelijke verslagen van voor 1800, van wijlen dhr. Rientjes mocht ik gebruiken.
Ik hoop dat de lezers met plezier en interesse deze bewoning geschiedenis gaan inzien.
Het is vooral een “geschiedenis document” en naslagwerk, geen doorlopend verhaal.
Opmerkingen kunnen te allen tijde bij de buurtvereniging Schelle – Oldeneel doorgegeven worden.
De opsteller dezes:
Marinus Dijk
Oldeneel, December 2024
Inleiding op de bewoning in de buurtschappen Schelle en Oldeneel
De buurtschappen Schelle en Oldeneel hebben een hele lange geschiedenis. Eeuwen geleden werd een buurtschap ”Marke” genoemd. In een akte uit 1207 wordt de “Marke” Ittersum al genoemd. Schelle en Oldeneel zullen ook ongeveer in die tijd ontstaan zijn. Die kleine boerengemeenschappen konden in die tijd alleen maar op de zandruggen in een gebied wonen, omdat er altijd gevaar dreigde voor overstromingen van de rivier de IJssel, toen ook wel Isala genoemd.
Dat veranderde in 1308, toen de Bisschop van Utrecht, Gwijde van Avesnes [1253 – 1317] het Dijkrecht verleende. Dat betekende dat er dijken aangelegd mochten/moesten worden en onderhouden door de steden, dorpen en grondeigenaren langs de IJssel. De grondeigenaren in kleine gemeenschappen op vooral de zandruggen gingen door het vormen van de zogenaamde “Marke” gezamenlijk te werk.
Ook moesten watergangen aangelegd of verbeterd worden omdat de afstroming richting IJssel wegviel.
Zo werd de afwatering van Salland middels weteringen richting Zwolle geleid, het laagste gebied van Salland.
Marken
De “Marken” vielen onder een Schoutambt, het gerechtelijk bestuur in die tijd. Een “Marke” was het grondgebied dat gezamenlijk eigendom was van de grondeigenaren. Het recht om vee te weiden in de Meente [graslanden], hoorde bij de boerderij of woning. De Meente, lag in de lager gelegen gebieden.
Rond de boerderij had men vooral bouwland dat wel in eigendom was. De agrarische activiteit bestond voornamelijk uit het houden van vee: koeien, varkens, kippen en wat akkerbouwgewassen. In de 19e eeuw kwamen er wat meer boomgaarden met fruitbomen voor de verkoop van fruit.
De westgrens van de “Marke” Schelle lag waar nu de Paralelweg langs het spoor emplacement loopt tot aan de Zandwetering.
Bij de Bierton krijgt het water de naam Steenwetering. De grens tussen Schelle en Oldeneel ligt net aan de zuidkant van Kleine Veerweg 7, een slootje die vanaf de Steenwetering naar de Scheller Wade loopt. De oostgrens van Oldeneel was ongeveer gelegen bij de huidige IJsselcentraleweg, grens met de “Marke” Harculo.
De “Marke” had een bestuur waarvan iemand van adel, notabele of een herenboer voorzitter was. Voor kleine geschillen mocht de voorzitter ook rechtspreken, en werd dan de “Markerichter” genoemd.
Het “Landgoed Schellerberg”, vele eeuwen het bezit van de familie Greven, heeft een stempel op Schelle gedrukt. De familie Greven was heel lang betrokken bij het besturen van de stad Zwolle. Zij behoorden tot de notabelen van Zwolle. Rond 1400 lieten ze al een “Spijker” bouwen op deze locatie. Een ‘spijker’ was een opslagplaats voor landbouwproducten. Later kreeg dit gebouw een woonfunctie.
Ook het bestaan van het Kleine Veer heeft invloed gehad op de ontwikkeling van de “Marken”. Dit pontveer voor voetgangers was van belang voor het verkeer tussen de Hanzesteden Hattem en Zwolle. Mogelijk bestond de pont al voor het jaar 1000, alhoewel daar geen harde bewijzen voor zijn. Rond 1444 is er sprake van huurpenningen te betalen door de veerman. De veerman had ook bewoning nodig, vandaar dat er eenvoudige boerderijtjes kwamen.
Het dagelijks leven in Schelle Oldeneel
De bewoners waren voornamelijk boeren, grote of herenboeren maar ook keuterboertjes die naast hun bedrijfje ook arbeider waren bij de grotere boeren, bij een zomerverblijf van notabelen [zie Oldeneelweg 9] of een Steenfabriek. Daarnaast zijn er in de loop van afgelopen twee eeuwen ook winkeltjes geweest, voornamelijk in kruidenierswaren. Enkele klompenmakers hebben hun vak uitgeoefend en natuurlijk veerlui van het Kleine Veer.
Tot de jaren ’50 en ’60 van de twintigste eeuw kwamen er handelaren langs de deur, zoals de bakker en/of de kruidenier, de petroleumman, manufacturen en textiel, klompen en andere huishoudelijke artikelen.
En natuurlijk de veehandelaren die vee kochten voor de markt, ondanks dat veel boeren hun vee ook wel zelf op de markt in Zwolle gingen verkopen. Ook kwamen er geregeld bedelaars en oud ijzer handelaren langs de deur.
Modernisering
In april 1927 wordt er in gemeenteraad van Zwollerkerspel gesproken over elektrificatie van de buurtschappen Schelle en Oldeneel en om daar subsidie voor te verlenen aan de N.V. IJsselcentrale. In de zomer van 1929 wordt er 1.000 gulden subsidie verleent voor deze elektrificatie. Eind oktober 1929 heeft de N.V. IJsselcentrale dit project afgerond en heeft het merendeel van de bewoners zich laten aansluiten tot grote tevredenheid.
In 1956 geeft de gemeenteraad van Zwollekerspel goedkeuring voor de verbetering en reconstructie van de Oldeneelweg, dan nog Steenweteringweg geheten. Die weg was alleen verhard met sintels, [metaalslak en/of verbrandingsrest van steenkool]. Daarom werd de Oldeneelweg ook wel “Koffiesteeg” genoemd vanwege de bruin/zwarte sintels. De kosten bedroegen f 80.000,- voor een lengte van 1743 m. Daarvoor moesten ook gronden worden aangekocht vanwege verbreding en het verleggen van bochten.
In december 1958 wordt er door de gemeenteraad van Zwollerkerspel een budget goedgekeurd van f 34.810 voor verbetering van de Schellerenkweg. In april 1959 wordt de weg afgesloten voor het verkeer vanwege de verbetering. De weg werd verhard en een reconstructie vond plaats van de haakse bocht voor Bosweg 3. De Bosweg werd ook verhard. Ook werden toen populieren aangeplant langs de Schellerenkweg.